Rijkelijk en rond stonden de enorme bessen in prachtige struiken rond me heen. Mijn handen konden ze nauwelijks omvatten, ze waren te veel, ze waren groter dan ik me wenste. Deze overvloed deed me klein voelen. Ik kon ze niet eens meer zien als eetbaar en aantrekkelijk. Ze waren machtiger als ik leek het. Maar het licht werkte zich tussen de takken door en streek over hun fascinerende fluwelen huid. Dat was troostrijk. Langzaam voelde ik me weer thuis komen, zij het in een andere wereld.
Weergaven: 87