Woorden: ze beschrijven, daar zijn ze goed in. Ze proberen te vangen wat anders als een vluchtige wolk in je hoofd blijft hangen, telkens terugkerend, en telkens dezelfde vragen oproepend.
Maar dit keer ben ik die wolk te slim af. Want eigenlijk is het simpel. Mijn wolk laat zich in 1 woord samenvatten: vaag.
Het is een vage wolk.
Dat is op zich niet erg. Ik denk dat iedereen zo’n vage wolk heeft. Dus het daar over hebben is niet zo inspirerend. Wat boeiender is: hoe verpakt iedereen zijn wolk dan op een manier die er uitziet als iets wat vorm heeft, hout snijdt, praktisch is en doet vermoeden dat er een mechanisme is dat controleerbaar is, stuurbaar?
Ik zie dat sommigen meesters zijn in het concretiseren van hun wolk. Ze bouwen een huis, een bedrijf, een religie. Ik vind dat bewonderingswaardig. Want er spreekt een enorme overtuiging uit. Een huis bouwen is een weerbarstige klus, en ook een religie vraagt doorzettingsvermogen en overredingskracht.
Het gevolg van die overtuiging is dat anderen, die meer moeite hebben met het concretiseren van hun wolk, soms geneigd zijn hun wolk aan die ene concrete vast te plakken. Zo wordt die wolk steeds groter. Er groeit een stad, een industrie, een kathedraal.
Probleem opgelost, vaagheid verdwenen, met in ruil daarvoor een heerlijk tastbare en maakbare wereld.
Mijn vage wolk echter verdwijnt niet. Wel geprobeerd natuurlijk, maar op de een of andere manier bleef hij niet plakken aan een andere wolk.
Dat is niet altijd makkelijk, en ik moet dagelijks op zoek naar geloof in mijn eigen wolk.
En het enige voordeel dat ik daar bij heb is dat ik hem dagelijks kan vormen tot het beeld waarvan ik denk dat het iets moois laat zien.
Vandaar: deze wolk.
Ik wens dat het morgen een andere is. Ik ben altijd onzeker of dat gaat lukken. Maar ik wil er wel vertrouwen in hebben. Want ik denk dat dat mijn werk is: er op vertrouwen dat ik mijn wolk kan vormen. Elke dag.
Weergaven: 227